Vakantiepark Bosrijk krijgt in de eerste fase meer huisjes en bedden dan oorspronkelijk gepland. In plaats van 178 huisjes en appartementen met duizend bedden, opent de Efteling eind dit jaar 125 vakantiehuisjes en 78 appartementen met in totaal 1150 bedden.
Volgens manager Coen Schelfhorst bleek tijdens de uitwerking van de eerste plannen dat er ruimte was voor de uitbreiding. Als de verhuur goed loopt, wil en mag de Efteling de accommodaties op termijn uitbreiden tot er 2100 bedden zijn.
De bouw van het vakantiepark ligt op schema. Aannemer Heijmans levert de vrijstaande Boshuysen, geschakelde Dorpshuysen en appartementen begin november op. De eerste reserveringen zijn geboekt op 11 december.
De huisjes worden gebouwd in typische Eftelingstijl. Dat vraagt volgens Schelfhorst enig aanpassingsvermogen van de bouwvakkers. “Ze zijn gewend om netjes langs het lijntje te metselen, maar dat mag hier niet. Het moet allemaal een beetje scheef zijn, met overvloedig cementgebruik. Als het metselwerk klaar is, gaat er nog een speciale spray over, die de huisjes nog wat ouder doet lijken.”
Bij de entree van het park verrijst het Poorthuys. ” Met de receptie, horeca en het zwembad”, zegt Schelfhorst. “Geen subtropisch paradijs om uren te vertoeven, want we willen graag dat gasten naar de Efteling gaan. Maar een uurtje kun je er prima doorbrengen.”
Achter in het park komt het Landhuys. Dat biedt onder meer appartementen met uitzicht over de golfbaan van de Efteling.
Met Bosrijk begeeft de Efteling zich op de markt van meerdaagse korte vakanties. Er worden alleen arrangementen van twee of drie nachten aangeboden. Op die manier wil de Efteling bereiken dat gasten niet de hele omgeving gaan verkennen maar alle tijd in het attractiepark doorbrengen.
Het park kost 46 miljoen euro, en is daarmee het duurste project in de geschiedenis van de Efteling. Belangrijkste doelgroep zijn mensen die niet in de nabije omgeving van het park wonen.
Door Bosrijk hoopt de Efteling te bereiken dat het attractiepark binnen een paar jaar alle dagen open kan.
Bron: Brabants Dagblad